Muntendam, 13 april 2019
Geachte aanwezigen,
Morgen 14 april, is het 74 jaar geleden dat de heer en mevrouw Eckstein-Leezer weer tevoorschijn kwamen, na bijna drie jaar ondergedoken te zijn geweest hier achter ons in de schuilkelder. De commissie van Stichting Archief Muntendam (SAM) heeft mij gevraagd als zoon van Hendrik Pater, een van de vier helpers, e.e.a. op papier te zetten.
Het is bijna vier jaar geleden dat mijn vader op 97-jarige leeftijd is overleden. Het zou uniek geweest zijn als vader dit monument nog zelf had kunnen onthullen.
Ik heb boven mijn verhaal geschreven:
SPREKEN IS ZILVER – ZWIJGEN IS GOUD
Vader heeft jaren gezwegen over deze periode, maar nadat hij ouder werd kwamen de verhalen toch boven water en zodoende blijven ze bewaard voor het nageslacht.
Vader was na de MULO gaan werken bij Hendrik Kroeze als administrateur/boekhouder. Tot zijn pensionering is hij daar gebleven. Na een paar jaar brak de Tweede-Wereldoorlog uit. Het leven kreeg een totaal andere wending. Een tijd van angst, stress en veel onzekerheid. Een tijd van, wie heulden met de bezetter, wie kon je nog vertrouwen? Veel mannen werden opgepakt en moesten werken in Duitsland. Degene die kon ontkomen, doken onder bij familie en kennissen. Sommige kregen een ontheffing zoals ook vader. Hij was “onmisbaar” bij het bedrijf van Kroeze en kreeg een ontheffing. Tevens was hij zogenaamd onmisbaar bij de hulpbrandweer. Allemaal pogingen om maar niet opgepakt te worden.
Tevens moest iedereen zijn fiets inleveren. Ook daar had vader een ontheffing voor. Wat de bezetter niet wist, vader moest toch met de fiets bonkaarten en krantjes en berichten her en der bezorgen. Een mooi staaltje van brutaliteit was het volgende: in de loop van de oorlog moesten toch alle fietsen worden ingeleverd. Dus dat was een probleem voor vader. Zijn toenmalige buurman wist dat vader nog een fiets had. Vader is toch maar naar Veendam gegaan om zijn fiets bij Veenlust in te leveren. Hij ging bij Veenlust de hoofdingang binnen om een bewijs te halen en ging de achterdeur weer uit, met zijn fiets. Thuis de fiets gedemonteerd en hij kon zijn buurman een bewijs tonen.
Op 4 oktober 1942 kwam het moment dat twee medelanders, het joods echtpaar Eckstein, niet meer veilig waren en dreigden opgepakt te worden. Hendrik Kroeze bood de mensen onderdak aan. Vader was toen 24 jaar en werd uiteraard vanaf het eerste moment hierin betrokken omdat vader de hele dag op kantoor aanwezig was. Er werd met vier mannen gelijk een vergadering belegd om allerlei zaken te bespreken. Hendrik Kroeze, huisarts Berend Maarsingh, hoofd ondergrondse Jacob Bruggema en vader. Uiteraard alles in het diepste geheim. Daar werden allerlei afspraken gemaakt voor noodgevallen, ziekte of overlijden. De dagelijkse zorg was vanaf de eerste dag voor Hendrik Kroeze en vader. Vader woonde toen nog tegenover het bedrijf bij zijn ouders. Dus ook gemakkelijk om na werktijd, de twee onderduikers terzijde te staan.
Piet Kroeze toen nog 19 jaar, werkte bij Jacob Bruggema en ging korte tijd later werken bij zijn vader Hendrik Kroeze. Piet Kroeze en vader werden een goed team en samen gingen ze ’s avonds op stap om bonkaarten en krantjes her en der te bezorgen. Fietstassen met dubbele bodems waren een uitkomst. Altijd met z’n tweeën op stap. Honderd meter achter elkaar. De voorste zonder bonkaarten. Als er onraad dreigde ging de voorste rechtsomkeert, gevolgd door de tweede. Gelukkig altijd goed gegaan.
Vaders ouders maakten zich ook zorgen en vroegen zich af wat vader ’s avonds altijd uitspookte. Altijd weer naar kantoor en met Piet Kroeze op de fiets naar, weet ik veel ………
Zijn vader Jan Pater zei op een gegeven moment, Hendrik ik weet niet wat je allemaal doet, maar wees voorzichtig. Vader heeft het na de oorlog pas verteld en zo doet het spreekwoord: spreken is zilver, maar zwijgen is goud, zijn eer aan.
Overdag zat vader de meeste tijd alleen op kantoor en had hij contact met de onderduikers. Die zaten onder zijn voeten. Middels een gleuf in de houten vloer, schoof vader dan allerlei berichtjes naar beneden. Als er iemand van buiten naar het kantoor kwam, stampte vader even op de houten vloer en zwegen de onderduikers. Dat ging gelukkig altijd goed. Een keer ging het bijna fout. Vader zat gebogen over de administratie, toen plotseling de deur openging en er een Duitse officier binnenkwam. Vader hoorde het echtpaar nog spreken, maar vader ging gelijk met veel lawaai staan en zei vrij hard: Gutentag, was wollen Sie? Gelukkig had de officier niets bemerkt.
Hij kwam de personenauto van Kroeze vorderen, maar vader hield vol dat de auto onmisbaar was en ze een ontheffing hadden om er eventueel zieke mensen mee naar het ziekenhuis te brengen. De officier is wel een half uur geweest en ging weg met de woorden: Ich komm bald wieder. Maar ’s avonds is de auto verstopt onder een berg dakpannen en bleef hij daar tot de bevrijding.
Vader is getrouwd in februari 1944 met Geessina Schepers uit Vledderveen ( bij Stadskanaal ) en ze gingen wonen in een huurhuis aan de Kerkstraat te Muntendam.Ook moeder wist niets van de onderduikers, daar zweeg vader over.
Wel wist ze dat vader met krantjes en bonkaarten op stap ging. Bonkaarten via de ondergrondse buitgemaakt bij overvallen e.d. waren er genoeg, maar die kon moeder niet verzilveren, want dat zou direct opvallen. Eten was hier op het platte land wel redelijk voorhanden. Tegenwoordig heeft iedereen een siertuin, maar in die tijd werd alles zelf verbouwd. Graan was wel bij de boeren te verkrijgen. Vader had kippen, konijnen (Vlaamse reuzen) en duiven. Er was altijd wel wat voorhanden.
Zo zijn de onderduikers en hun helpers de oorlog doorgekomen. Op 14 april 1945 was in Muntendam de bevrijding en kon de familie Eckstein weer tevoorschijn komen. Voor het eerst na lange tijd kon iedereen weer vrijuit spreken en weer vooruit kijken en genieten van een vrij land. Vader heeft zijn fiets weer gemonteerd en gelijk naar zijn schoonouders in Vledderveen en kon ze vertellen dat in Muntendam alles goed was. Het laatste oorlogsjaar was contact moeilijk en reizen gevaarlijk.
Als blijk van waardering heeft vader van de Binnenlandse Strijdkrachten nog een bedankbrief gekregen, getekend door Prins Bernard.