Hartoch Levitus

Hartog Levitus is op 26 april 1845 geboren aan de Middenweg in Muntendam als zoon van de koopman Izaak Koppel Levitus en Rebekka Benjamins Broekema. Zijn ouders krijgen 12 kinderen waarvan er 6 de volwassen leeftijd bereiken.

Op 22 oktober 1872 trouwt hij met zijn nicht, de 6 jaar oudere Saartje Levitus, dochter van Levie Koppel Levitus en Hindrikjen Samuels Cohen. Samen krijgen Hartog en Saartje 4 dochters en een zoon, nl. Rebekka (1873-1942); Hendrina (1875-1918); Izak (1877-1897); Grietje (1879-1924) en als jongste Jetta (1881-1942).

Hartog begon al halverwege de jaren ’70 van de 19e eeuw met het slachten van paarden. In 1880 werd zijn bedrijf officieel gevestigd. Hij ging alle markten in Groningen en Drenthe af om paarden te kopen voor zijn slagerij. Elke week werden er 20 tot 30 paarden gekocht. De paarden werden aan elkaar gebonden. Drie paarden liepen voorop, de volgende drie zaten met hun holster aan de staart van haar voorganger en zo ging het door, zodat het een lange sliert paarden was. De drijvers kwamen van heinde en ver om de paarden voor Levitus naar Muntendam te brengen. Als ze eenmaal in Muntendam waren aangekomen waren de drijvers niet meer al te nuchter. De paarden werden even buiten het dorp in een boerderij ondergebracht, om snel daarna te worden geslacht.

Behalve de drijvers had Hartog ook ander personeel in dienst. Zijn neef Filippus Valk was de voorman. Izaak Valk, broer van Filippus, werkte later als slachter bij Levitus. In 1897 komt Hendrik Abee in dienst bij Levitus. Hendrik Abee zal bijna 50 jaar bij Hartog en later voor de dochters Jetta en Rebekka blijven werken.

Paardenslagerij Hartog Levitus

Hartog Levitus, Izaak Valk, Filippus Valk, ? , Pieter Bosscher, Hendrik Abee en Eilt Abee

Grote Bloei

Levitus wist zijn bedrijf tot grote bloei te brengen. De producten van zijn paardenslagerij waren in het hele land bekend. Vooral de paardenworsten waren een lekkernij. Deze werden gemaakt van vlees dat met een mes heel fijn was gehakt. Grotere stukken werden gerookt boven een vuurtje van zaagsel van eikenhout in de grote schuur achter de slagerij. Als Levitus aan het roken was, was dit in het hele dorp te ruiken. Een deel van het vlees ging per trein van Zuidbroek naar Amsterdam. De slagerijen in Amsterdam hadden op hun winkelruiten aangeplakt “Muisjes rookvlees uit de beroemde paardenslagerij van H. Levitus te Muntendam”.  In 1895 opent Levitus een kantoor in Engeland om ook vanuit daar zijn paarden voor de slachtbank te betrekken. In zijn hoogtij dagen werden er soms wel 60 paarden per week geslacht.

Stank en afval

De paardenslagerij bracht niet alleen stank van de rokerij, maar ook andere vervuiling met zich mee. Van Hinderwetvergunningen was in Muntendam nog geen sprake. Het bloed en niet te consumeren afval kwam in de sloot achter het huis terecht. De Muntendammers stoorden zich hier niet zo aan. Het was echter wel vervelend wanneer, tijdens een voetbalwedstrijd op het land achter de slagerij, de bal in de sloot terecht kwam.

Muntendam 2

Muntendam 2 op het speelveld achter Hartog Levitus met op de achtergrond de pannenfabriek van Giezen

Eenvoudig

De paardenslagerij en winkel aan de Kerkstraat oogde eenvoudig, je zou er “ijskoud” voorbij lopen. In het winkeltje, waar je bedient werd door zijn dochters Jetta en Rebekka, werd meer verkocht als in menig grote zaak, met name het rookvlees was erg in trek.  Het rookvlees werd nog volgens een oude methode behandeld. Achter het huis stond een flinke schuur. Dit was het slachthuis, pellerij en stoplokaal. De zolder boven het huis deed dienst als droog- en voorraadmagazijn. Verder stonden er op het erf nog een paar ruime stallen. Tegenover het huis stond een schuur waar de voorraad pekelvlees werd opgeslagen.

Levitus, éen van de rijkste Muntendammers, werkte tot op hoge leeftijd mee in zijn bedrijf, hij pluisde zorgvuldig de beenderen, zoutte zelf het vlees en had een waakzaam oog. Was ’s morgens als eerste aanwezig en vertrok als laatste.

Overleden

Een maand voor zijn 82-ste verjaardag, op 13 maart 1927, is de eenvoudige ongeletterde Hartog Levitus overleden. Van de onderste trede van de maatschappelijke ladder had hij weten op te klimmen tot wat men in de volksmond noemt een gezeten burger. Hartog was een zoon van het Oude Volk, een tradionele Jood, die Sabbath en hoge Feestdagen heiligde.  Als Hartog en Saartje in 1912 veertig getrouwd zijn schenkt hij de Synagoge in Veendam een stel dekkleden.

 

 

Erven H. Levitus

Zijn dochters, Jetta en Rebekka Levitus, zetten het bedrijf van hun vader voort onder de naam “Erven H. Levitus”. Tot de oorlog een eind maakt aan meer dan zeventig jaar Paardenslageij en Rookvleeshandel H. Levitus. Eerst moeten zij vanwege de anti-Joodse maatregelen stoppen met hun bedrijf, in november 1942 worden ze samen met de broers/zussen Valk uit hun huis gehaald en via Westerbork naar Auschwitz gebracht waar ze gelijk na aankomst zijn omgebracht.

© Stichting Archief Muntendam