Elimelech Eleazer Broekema woonde samen met zijn dochter Saartje Amalia en zoon Marcus aan de Kerkstraat 6 (B139) in Muntendam. Zijn echtgenote, Hestella Henriëtta van der Laan, was in 1941 overleden. Vanaf maart van datzelfde jaar mocht Elimelech, als gevolg van de anti-Joodse maatregelen, zijn beroep als slager niet langer uitoefenen. Kleine Joodse ondernemingen werden namelijk door de bezetter systematisch gesloten (Verordening VO 48/1941).

Kerkstraat 6, woning familie Broekema
Onderduiken
In tegenstelling tot de families Valk en Levitus, die in november 1942 werden opgepakt, bleven Elimelech en zijn kinderen nog enkele maanden in vrijheid. Om gezondheidsredenen kregen zij uitstel van deportatie. Maar in april 1943 werd besloten dat ook de laatste Joodse inwoners van Muntendam moesten worden opgepakt. Op bevel van burgemeester Pot moesten Elimelech, Saartje en Marcus op vrijdag 9 april 1943 in alle vroegte – tussen zes uur en half zeven – van huis worden gehaald. Met deze opdracht werden veldwachter Ploegsma, marechaussee Van Houten en de onbezoldigde rijksveldwachter Schiphuis belast.
Zodra Ploegsma van de opdracht op de hoogte werd gebracht, schakelde hij direct zijn collega Schiphuis in. Hij vroeg hem om met de familie Broekema te spreken over de mogelijkheid om onder te duiken – het verzet had al een onderduikadres voor hen geregeld. De avond vóór de geplande arrestatie bezocht Schiphuis de familie en waarschuwde hen voor wat komen ging. Hij vertelde dat er een onderduikmogelijkheid was, maar dat er meteen een besluit moest worden genomen.
De Broekema’s twijfelden echter. Uit angst besloten zij niet onder te duiken. Hun hoop was om samen te blijven, zelfs in een werkkamp in Duitsland. Ze zeiden: “We gaan liever naar een werkkamp in Duitsland. Dan blijven we als familie bij elkaar.” Van de gruwelen van de vernietigingskampen, zoals vergassingen, hadden zij nog geen weet.
De volgende ochtend kwamen Ploegsma en marechaussee Van Houten bij het gezin aan. De Broekema’s zaten, klaar om te vertrekken, met hun spullen gepakt. De Broekema’s en Efi na Schrijver-Stoppelman werden vervolgens in Zuidbroek op de trein gezet richting kamp Vught.
Transport
Saartje Amalia werd op 17 april 1943 vanuit Vught overgebracht naar Westerbork. Slechts tien dagen later, op 27 april, werd zij – gescheiden van haar vader en broer – op transport gesteld naar Sobibor. Daar werd zij op 30 april 1943 vermoord.
Elimelech en Marcus werden op 8 mei 1943 naar Westerbork gebracht, drie weken na het vertrek van Saartje. Vermoedelijk hoopten zij haar daar terug te zien. Die hoop werd echter wreed de grond in geboord: al op 11 mei volgde hun transport naar Sobibor, waar zij op 14 mei 1943 eveneens om het leven werden gebracht.
Op 7 april 2014 zijn er 4 stolperstenen gelegd voor de woning Kerkstraat 6 in Muntendam
Bronnen afbeeldingen:
Arolsen Archives Elimelech Eleaser
Arolsen Archives Saartje Amalia
Arolsen Archives Marcus
Stolperstenen