Geschiedenis van de Nederlands Hervormde Kerk in Muntendam.

Uit de Kouvreter 2017/4 en 2018/1

Tot 1841: Naar de kerk in Zuidbroek.

Ansichtkaart circa 1955

De kerk in circa 1928.

Voordat Muntendam in 1841 een eigen kerkgebouw in gebruik kon gaan nemen , gingen de leden ter kerke in Zuidbroek.
Vanaf 1596 hadden de beide plaatsen wel ieders een eigen predikant. Één van de eerste die als predikant voor beide gemeenten optrad was Henricus Siso.
Predikant I.Tinga die in 1821 zijn ambt als predikant in Zuidbroek aanvaardt, is de laatste predikant voor Zuidbroek en Muntendam alvorens de scheiding tussen de twee gemeenten in 1841 eindelijk een feit werd.
De Muntendammer kerkgangers wilden heel graag een eigen kerk, want ze moesten wel een uur lopen voordat ze van de geestelijke verzorging in Zuidbroek konden genieten.

Het begin van een 40 jarige ‘Kerkstrijd”

Hoewel het aantal kerkgangers gestadig toenam komt hun eigen kerk niet zo vlug als de Muntendammers graag wilden. Van de 200 lidmaten ondertekenen er maar 70 een verzoekschrift dat in 1798 wordt ingediend. Dit wordt ingezonden na het overlijden van ds. J.G.Appelius. Voor de Muntendammers behoefde er niet direct een nieuwe predikant te worden benoemd omdat men vond dat Muntendam nu groot genoeg was voor het stichten van een eigen kerk. Dit werd in hoffelijke maar niet minder duidelijke taal aan het kerkbestuur medegedeeld. De kerkvoogden weigeren echter op dit verzoek in te gaan. Hun bezwaar is o.a. dat de meeste inwoners van Muntendam “minder gegoed” zouden zijn waardoor een eigen kerkelijke gemeente daardoor in financiele moeilijkheden zou geraken.

Er zal bij deze beslissing zeker een groot eigen belang aan ten grondslag liggen want de gezamelijke gemeenten betaalden samen allerlei zaken zoals grondpompen, dijken, wallen, bruggen enz.
Toch ruikt men wel gevaar in Zuidbroek en men is bereid tot de nodige concessies, in de hoop hiermede de Muntendammers rustig te houden. Men belooft om uit kerkmiddelen de school te vergroten, zodat hier ook de godsdienstlessen kunnen worden gehouden. Tevens wordt een eigen begraafplaats belooft. Ook een klok behoort tot de beloften. Hiermee kan men de mensen op zondagen en andere belangrijke tijdstippen bijeen roepen. Geduld blijft echter voor de Muntendammers een “schone zaak” Men ging echter niet bij de pakken neerzitten, de banden tussen de 2 gemeenten werden steeds losser. In 1820 werd de burgerlijke gemeente in Muntendam ingesteld.

Diverse brieven met verzoeken tot het stichten van een eigen kerkelijke gemeente werden verzonden naar de toenmalige Koning. In één der brieven wordt zelfs de vermeerdering van de zedeloosheid in Muntendam verweten aan het ontbreken van godsdienstige kennis, omdat veel mensen Zuidbroek te ver vinden en een eigen kerk zeer wenselijk zou zijn! En zo blijft men aandringen, uit de Rijkskas zou 700 gulden worden bijgedragen tot het aanstellen van een predikant en men verzoekt de Koning om uit een lijst van 4 kandidaten er één aan te wijzen. Dit wordt om onduidelijke redenen afgewezen. Later zou men zelf een predikant gaan benoemen.

Een eigen bijdrage was een vereiste om zelf een kerkelijke gemeente te mogen stichten, zoals het bouwen van een kerk, pastorie en het benoemen van een predikant. Zo wordt er in een brief van 5 januari 1836 aan het kollegie van toezicht op de kerkelijke administratie der Hervormden in de Provincie Groningen vermeld dat men op bevel van dit kollegie heeft voldaan aan dit bevel en dat door verschillende belangstellenden gezamenlijk is ingeschreven voor een totaal bedrag van 1368,50 gulden. De originele intekenlijsten waren bijgevoegd. Op deze lijsten staan de namen en de bedragen welke zijn toegezegd. Het hoogst toegezegd bedrag was 200 gulden en het laagste 1 gulden.

En uiteindelijk na 40 jaar ” kerkstrijd” kwam in 1838 het bericht dat de Koning de geestelijke scheiding tussen Zuidbroek en Muntendam had goedgekeurd en werd er een bedrag van 4200,- gulden toegezegd voor het bouwen van een kerk en pastorie.

De bouw kan beginnen.

In mei 1839 ontvangt de burgemeester een brief van de President van het Kollegie van toezigt op de kerkelijke administratie der hervormden in de provincie Groningen waarin  deze mededeelt dat op Zaterdag 25 mei des namiddags te twee uren ten huize van kastelein Geert Albertus Mulder te Muntendam, de uitbesteding in het openbaar zal plaatshebben van de stichting ener kerk en pastorie voor de hervormde gemeente aldaar.

De kerk en pastorie zullen worden gebouwd, dáár nabijgelegen percelen hebbende toebehoort aan Hendrik Jans Prins, Berend Roelfs Buiter en Willem Arends van Dijk. Kadastraal getekend Sectie B. Nummers 315 bis, 316, 317,317 bis en 318.

Verder schrijft de President: Ik nodige u uit door deze wel ernstig te willen zorgen, dat het bij die uitbesteding, opzigtelijke, het publiek, in goede orde en zonder enige stoornis toegaat, zoodat de kerkvoogden gene verhindering hoegenaamd ondervinden.

De brief was ondertekend door de President van het kollegie van toezicht, Rengers. En zo kon het gebeuren dat op 10 april 1840 “Den eerste hoekstenen gelegd” werden.. De kerk, een “rechthoekige zaalkerk” met een houten plafond, werd op de voorgevel voorzien van een torentje met een lange spits.

De inwijding van de nieuwe kerk vond plaats in 1841, predikant was toen Gerardus Benthem Reddingius.

 Een klok uit Groningen.

Daar de hervormde gemeente van Zuidbroek nog altijd hun belofte om aan Muntendam een klok te schenken moest nakomen verkreeg men een uitgelezen kans: Het torentje van het Rode Burgerweeshuis (eerder “het Olde Convent”genoemd) was door brand verwoest en werd niet herbouwd. De klok werd ter verkoop aangeboden. Zo kon Zuidbroek op een goedkope manier Muntendam hun klok schenken.

De daarin hangende klok uit 1470 met als opschrift: H. Maria bin 1C ghehete dat oled conve het mi doget ano domini MCCCCLXX,  Aan de voorzijde stond een groep van vijf heiligen in een nis afgebeeld, aan de achterzijde stond het beeld van de H. Catharina.

Blijkens een opschrift werd de klok in 1843 hergoten door de gebr. Van Bergen, met de volgende opschrift: Deze klok hergoten in het jaar 1843 voor de gemeente Muntendam, toen G.Benthem Reddingius predikant en H.P. Bouman, E.P.Warners en D.S. Kuipers kerkvoogden waren en R.J.Giezen Burgermeester.  A.H van Bergen en U.H.Van Bergen.

Zoals in die jaren gebruikelijk ontving de kerk ook in Muntendam diverse geschenken van vooral de gegoede burgerij. Zo schonken de families  Giezen, Kuipers en Burema o.a. een vijfarmig koperen kroon, het avondmaalgerei, bestaande uit 2 zware tinnen schenkkannen en 3 zilveren bekers en schalen.

Orgel

Op 17 juni 1863 werd besloten in een vergadering van Kerkvoogden en notabelen om aan orgelbouwer Petrus van Oeckelen  en Zonen opdracht te geven tot het bouwen van een orgel voor de Hervormde kerk.  Petrus van Oeckelen was geboren in 1792 te Breda, als zoon van orgelbouwer Corneles van Oeckelen. Al op jonge leeftijd verhuisde hij naar Groningen alwaar hij werd benoemd tot beiaardier van de Martinitoren. In 1837 vestigde hij zich als orgelbouwer in Harendermolen bij Glimmen. Hij bouwde vooral orgels voor Protestanse kerken in Noord Nederland. Maar ook de katholieke Broerkerk in Groningen werd voorzien van zijn orgel. Drie van zijn zonen werden ook orgelbouwer en vele kerken werden voorzien van hun orgels. In 1868 in de Lutherse kerk in Nieuwe Pekela, in 1871 de Oosterkerk in Amsterdam en 1875 de Koepelkerk in Sappemeer. Dit zijn zo maar enige voorbeelden van de vele plaatsen waar hun orgels werden geplaatst. Ook Muntendam staat in deze lange rij. Heden ten dage kan er nog altijd worden genoten van wat zij met hun vakmanschap hebben voortgebracht.

Opschrift op het orgel in Muntendam: Dit orgel is vervaardigd door P.van Oeckelen en Zonen in den jare 1864, toen Johannes Abresch Predikant, H.P. Bouman, J.D. Kuipers en T.J.Prins Kerkvoogden waren en J.Th.Closse Organist was. Plechtig ingewijd op het “Kersfeest.”

Hier ontbreekt de letter T (zie foto). Om dit orgel te kunnen plaatsen werd de preekstoel naar de achterzijde verplaatst.

Het instrument werd gebouwd in een zeer ruime orgelkas. Het geheel werd geplaatst op een ruime galerij boven de ingang, ondersteund door 4 draagzuilen. Bij de kerkrestauratie in 1962 werd in de oorspronkelijke rechte borstwering aan weerszijden een knik aangebracht en werden de buitenste 2 zuilen nieuw toegevoegd. Een gesneden houten lint, dat oorspronkelijk tussen de snavels van de beide adelaars voor het front langshing, werd toen verwijderd. In de loop der tijden vonden slechts enkele reparaties plaats. In 1920 herstelde H.Thijs het instrument, doordat daarin na een onweersbui op 13 september van dat jaar veel kalkgruis werd aangetroffen. In 1955 plaatste de firma Holtman en Leemhuis een windmotor. De kas en ballustrade waren tot 1962 donker van kleur, maar werden tijdens de kerkrestauratie groen geschilderd, met goudkleurige opsiering van het snijwerk.

Grote restauratie in 1962

In februari 1961 werd aan architectenbureau de Vrieze in Groningen de opdracht verstrekt tot het maken van een restauratieplan. Op 9 mei 1962 verkreeg aannemersbedrijf Jager & van Oost uit Muntendam de opdracht dit plan tot uitvoer te brengen, waarop in augustus 1962 met de werkzaamheden werd begonnen.
Alle veranderingen of vernieuwingen zullen we niet gaan noemen, maar enige in het oog sprengende veranderingen waren:

  • Oude slecht zittende banken werden vervangen waarbij tevens 2 zijpaden zijn gemaakt.
  • Onder de houten vloer werd aan de zuidkant van de kerk een groot gedeelte “grijs gesmoorde” vloertegels aangetroffen. Het zou kunnen zijn dat hier vroeger de preekstoel heeft gestaan. Deze tegels zijn bij de restauratie weer gebruikt als banden tussen de patronen van de “bakstenen op zijn plat”
  • Voor de kansel is een verhoogd gedeelte van ongeveer 45 cm. met twee gemetselde treden aangebracht.
  • De grenen houten preekstoel, welke voordien zwart/bruin van kleur was, is bordeaux-rood geschilderd, afgezet met gouden biezen.
  • De achterwand werd lichtcreme geschilderd.
  • 2 oude banken met panelen werden omgewerkt tot ambsdragersbanken, welke links en rechts op het podium werden geplaatst, evenals het orgel geschilderd in groen met grijs groene panelen.
  • Op het podium werden tevens een nieuwe donker eikenhouten avondmaalstafel, een lezenaar en een koperen doopbekken uit de bouwtijd geplaatst.
  • De halfvergane houten lambrisering is vervallen, de muren zijn geheel afgebikt en daarna opnieuw bepleisterd met een witte schuurspecie.
  • In de wand onder de galerij links, tussen 2 kolommen, werd een speciaal rood gebakken plavuis ingemetseld met de tekst: Deze kerk werd gerestaureerd in het jaar 1962.De voormalige zij-entree werd dichtgemetseld, de deuromlijsting werd opnieuw geplaatst onder de orgelgalerij, met 2 glazen tochtdeuren.

Orgelgalerei enz.

Onder de orgelgalerei zijn de houten schotwerken weggenomen, om plaats te maken voor een nieuwe indeling met gemetselde wanden. Hier bevinden zich een consistoriekamer, tochtportaal, garderobe met trapopgang naar orgel, alsmede werk en meterkasten. Door het achteruit brengen van de onderliggende wanden, waren er 2 extra kolommen nodig om het evenwicht in het geheel te bewaren.
Beeldhouwer Terregen uit Veendam sneed de Jonische houten kapitelen naar bestaand model. De oude zwart-bruine kleur van orgel en balustrade werd vervangen door lichtgroen met goud, terwijl de panelen en bossingen in een lichter groengrijze tint werden gehouden. De voltooiing van deze restauratie was op 15 december 1962.

Veranderingen na 1962

Omdat het gebouw toentertijd niet in aanmerking kwam voor overheidssubsidies was het niet mogelijk direct na voltooiing van het interieur ook nog de oorspronkelijke hoofdentree weer aan te brengen. In de dertiger jaren was deze namelijk vervangen door een kleine rondboogopening met nieuwe deuren. Daardoor waren de verhoudingen van de voorgevel totaal verbroken. Na veel overleg werden uiteindelijk nog enkele subsidies verkregen, o.a. van de Gemeente Muntendam. Aan de hand van een onduidelijke foto en gegevens van omwonenden werd een nieuwe ingangspartij ontworpen, welke in juli 1964 werd geplaatst.

Torenspits

Op 2 september 1992 werd het torentje van het kerkdak gehaald wegens vervallen staat. In 1993 werd er een nieuwe geplaatst in dezelfde vorm als het oude exemplaar. Hierin werd ook de in 1843 omgesmolten klok weer opgehangen.

Orgelrestauratie in 2004

In 2004 werd het orgel gerestaureerd door orgelmakerij Bakker en Timmenga uit Leeuwarden. Het orgel werd weer in de oorspronkelijke kleuren geverfd: Rijtuigenzwart met goud. Op 3 december in dat jaar werd het orgel op feestelijke wijze weer in gebruik genomen door de orgeladviseur: Stef Tuinstra.

Lijst der Predikanten van de Hervormde Gemeente te Muntendam.

  • 1841-1847–Gerardus Benthem Reddingius
  • 1848-1897–Johannes Abresch
  • 1897-1901–Vacant
  • 1901-1906–Simon Haiko de Groot
  • 1906-1908–Johannes Bender
  • 1908-1911–Johannes Groenewold
  • 1912-1927–Gerrit Willem Rijkx
  • 1935-1944–Jan Henzel
  • 1944-1947–Marinus Wilhelmus Hamer
  • 1947-1956–Johannes Theodorus Haveman
  • 1957-1962–Gerrit Blok
  • 1962-1966–Ferdinand Johan Theodoor van Boven
  • 1966-1971–Dirk Johan Hulstijn
  • 1972-1983–Hendrik Veldhuis
  • 1986-2002–Pieter Eduard Vlasbom
  • 2005-2017–Eppo Vroom
  • 2017-heden–Mevr. Corrie Dun – van Dam

Reacties zijn gesloten.